In gesprek met Niek van Selm
door Gerrit Jan Bel
Vanaf najaar 1974 tot begin 1980 was ik redacteur van de huis-aan-huis-krant De Ronde Vener die in Mijdrecht, Wilnis en Vinkeveen verscheen. Ik maakte toen ook een aantal interviews met bekende dorpsgenoten onder de kop “In gesprek met”.
De gesprekken nam ik op met een bandrecordertje. Nu, ruim veertig jaar later, lijkt het leuk enkele interviews met de dorpsbekenden van toen nog eens te plaatsen. In aangepaste vorm, want als je een beetje kritisch bent zie je al snel dat je daarmee voorzichtig moet zijn. Veel van wat indertijd ter sprake kwam was toen wellicht wel aardig en interessant, maar inmiddels niet meer. De tijd heeft een vervagende werking waardoor herkenbaarheid vaak is verdwenen.
Wat toen niet kon maar inmiddels wel is dat ik nu wat kan met de opgenomen gesprekken, want die bandjes heb ik nog steeds. Bij de bewerking van de interviews van toen is het daarom (via een link in de tekst) mogelijk ook de stem van de spreker te laten horen. Leuk, omdat het kan helpen je een beter beeld van de persoon te vormen. Eerder werd een gesprek met de Mijdrechtenaar Piet Gille geplaatst. In deze aflevering komt de Vinkevener Niek van Selm aan het woord.
Iedere gemeenschap kent ze; strijdbare maar omstreden figuren die kleur geven aan de geschiedenis van hun gemeenschap. In Vinkeveen mocht Niek van Selm zich daar zeker toe rekenen. Er waren weinig dingen die hem onberoerd lieten en hij schuwde geenszins daarover zijn zegje te doen. Dan sta je toch al gauw bekend als een bemoeial die het kennelijk allemaal beter weet. Hoe stond hij daar zelf tegenover?
“Je bent toch de bonte hond. Zowel negatief als positief. Het heeft natuurlijk te maken met je ergens bij betrokken voelen. Meer mensen zullen dat in eerste instantie wel hebben, maar er zijn er maar weinig die de moeite nemen wat te doen als er iets scheef dreigt te lopen. Bij hen is het dan passivisme en bij mij activisme. Dat is mijn hele leven al zo: overal betrokken bij willen zijn.”
Dat betrokken zijn uitte zich in vele facetten bij Van Selm. Onder andere in het schrijven van ingezonden stukken. “Dat is een soort cynisme van me, die ingezonden stukjes, maar alleen uit liefde voor de mens. Als ik wat fout zie gaan moet ik daar wat aan doen. Ik ben misschien wel kinderlijk idealistisch, ja. Maar ik wou dat er twintig mensen waren zoals ik. Want het gaat me wel de keel uithangen dat ík het steeds moet opknappen.”
Dat ter introductie van Nicolaas van Selm, geboren in Vinkeveen op 9 november 1916 als zoon van een graanhandelaar. Oprichter en (ten tijde van het interview dat in augustus 1979 met hem werd gehouden) voorzitter van de jagersvereniging De Venenjagers, secretaris van de milieuvereniging De Groene Venen, al vele jaren voorzitter van de Vinkeveens ijsclub, lid van de educatieve commissie Vinkeveen en lid van de Stichtingsraad Dorpshuis.
Dorpshuis Kerklaan
NSB-lidmaatschap
Een man die zich dus op diverse gebieden inzette voor de Vinkeveense gemeenschap. Maar zeker niet onomstreden. Niet in de laatste plaats omdat hij in het verleden lid was geweest van de NSB. Iets wat in de jaren zeventig vaak nog erg gevoelig lag. Maar hoe gevoelig ook, wil je als journalist een goed beeld van een persoon schetsen, dan kun je hier niet aan voorbij gaan.
Van Selm wist, voordat hij instemde met het interview, dat ik het onderwerp in ieder geval ter sprake zou brengen. Hij hoefde er wat mij betreft niet verder op in te gaan – die keuze was aan hem – maar hij liet meteen weten dat geenszins van plan te zijn. Hoe je ook over hem denkt, dat getuigt toch van moed, schreef ik indertijd bij de inleiding van het artikel. Hij had het gesprek ook kunnen weigeren en ik meende zeker prominente figuren in De Ronde Venen te kennen die voor die laatste oplossing zouden hebben gekozen en die ik daarom ook bewust niet heb geïnterviewd.
Hoe keek hij tegen zijn NSB-lidmaatschap aan, vroeg ik hem. Wellicht als een politieke overtuiging die in vredestijd is geoorloofd, maar in oorlogstijd plaatsing achter hekken betekent?
“Kijk, als je alles van tevoren zou weten dan is er geen plaats voor een keuze, want dan zou mijn antwoord al bekend zijn. Maar je zit in een situatie waar je als jonger mens met idealen instapt. En ik moest ook weer zo nodig. De Europese gedachte die in de jaren dertig werd gepropageerd vond ik nog niet zo gek, niet wetende dat het zo’n verderfelijk regime zou blijken te zijn. Als je nagaat dat bij ons vóór de oorlog – en het waren hier toen echt slechte tijden – de groenten werden doorgedraaid terwijl ze er in Duitsland om zaten te gillen. En daar hadden ze weer machines die wij goed konden gebruiken. Dan denk je: waarom die grenzen? En als je die dingen om je heen ziet gebeuren dan zoek je naar een oplossing. Alweer dat idealisme van me… en zo stink je erin.
Ook de manier waarop je in je jeugd was gevormd heeft ermee te maken. Ik heb op een christelijke school gezeten en daar werd je ook op een bepaalde manier opgevoed. Vroeger waren er heel wat ruzies tussen kinderen van de hervormde en die van de katholieke school. Ja, belachelijk gewoon. Het werd zelf nog gestimuleerd door het onderwijzend personeel. En dat was dan christelijk…
Maar goed, op die manier werd je opgevoed. Je leerde dat de Spanjaarden tijdens de tachtigjarige oorlog zulke slechte honden waren en de Geuzen zo goed. Als je er later over leest weet je dat die niet veel beter waren. Maar als kind zat ik er gewoon van te smullen als ik een verhaal hoorde waarin een Spanjaard werd gekielhaald en daarna verzopen weer boven kwam. Nu zeg je: dat zijn onmenselijke dingen, maar toen als kind… ja.
Boeken van Penning
En de boeken van Penning die je las. Die gingen over de Boerenoorlog in Zuid-Afrika waarin werd beschreven hoe erg die Engelsen wel niet waren en dat ze de concentratiekampen hebben uitgevonden. Al die dingen hebben iets in je karakter gegrift wat je er op latere leeftijd moeilijk uit kon krijgen.
Door die jongensboeken van Penning werd ik zo meegesleept dat ik de pest kreeg aan de Engelsen. Ik haatte ze gewoon. Daarom koos ik later automatisch partij voor de Duitsers. Vooral omdat ik eigenlijk tegen de Engelsen was. Altijd weer die rode draad bij mij; overal mee bezig zijn, altijd partij kiezen, niet neutraal blijven. Nee, zwart-wit. Nu weet ik dat het fout was, maar toen…”
Inmiddels is het 44 jaar na het interview, maar ik zie Van Selm nog zo voor me zitten. Hoe hij recht uit het hart sprak. Geen verdediging, maar een verklaring over zijn houding van toen. Hij gaf die geëmotioneerd, met tranen in de ogen. Iets wat ik er toen niet bij vermeldde, om hem reacties van lezers daarop te besparen. Maar nu, ik vind dat het de man recht doet als ik dit er nu wel bij zet. Je kunt over hem denken wat je wil, maar hij was wel oprecht.
Had zijn NSB-lidmaatschap hem naderhand nog moeilijkheden bezorgd in het dorp?
“Beslist niet. Gelukkig was het zo dat m’n beste vrienden en de mensen waarmee ik omging bij de illegaliteit hoorden. En ook dat was op zich niet onbegrijpelijk. Iemand bij het verzet zette zich in, was geen passief mens, een actieveling. Dat was ik ook, aan de andere kant. Maar hij was de eerlijke jongen in de illegaliteit en ik de NSB’er die het goed bedoelde. Doe je het op die manier dan is er ook helemaal geen ruimte voor haat.
Ja, als je persoonlijk misdaden had gepleegd, mensen had aangegeven of achterna gezeten of het ze moeilijk had gemaakt, ja, dan wel. Maar daar was geen sprake van.”
Gemeentepolitiek
De sociale bewogenheid van Van Selm bracht hem later natuurlijk ook in aanraking met de politiek. Zo was hij enige tijd betrokken bij H’70, al was hij daarvan nooit lid, zei hij. Nou, nooit… “Uiteindelijk één dag, omdat een vergadering die ik bezocht als een besloten bijeenkomst zou worden voortgezet, terwijl het onderwerp dat werd behandeld me erg ter harte ging. Dus ben ik op dat moment ter plekke lid geworden, betaalde de contributie zodat ik de vergadering kon bijwonen en zegde de volgende dag mijn lidmaatschap weer op.”
“Ik heb wel bij de wieg gestaan van H’70, maar ik heb bewust geen lid willen worden. De partij bestond vrijwel volkomen uit nieuwkomers in de gemeente en toen ze begonnen hadden ze een fractie waar je u tegen zei, maar er kwam binnen H’70 veel te veel verloop. Kwalitatief ging het achteruit. Je probeert dan te tillen en ik deed daaraan mee, maar eigenlijk veel te hard. Op een gegeven moment ga je dan een beetje onverteerbaar worden. Hij weet het altijd zo goed, zeggen ze dan.
Daarbij beschikte ik als oorspronkelijke Vinkevener over een heleboel relaties in het dorp waar ik informatie kon krijgen. Dat waren bronnen waarover anderen niet beschikten. Dus als er wat aan de orde kwam moest ik weer zo nodig zeggen: kijk, zo en zo zit dat in mekaar. En het is voor die mensen niet leuk als ze steeds hun standpunt moeten aanpassen. Ja, dat was gewoon zo. Door de informatie die ik gaf kon H’70 vaak in eerste instantie een goed betoog houden, maar in tweede instantie gingen ze vaak de mist in omdat ze niet de kennis van de situatie hadden die geboren Vinkeveners wel hadden.”
Omdat H’70 volgens Van Selm nooit aansloeg bij de bewoners van het oude dorp vond hij dat er een partij moest komen die wel gehoor bij hen zou kunnen vinden, maar met dezelfde doelstellingen als H’70 waardoor het later tot een samenwerking zou kunnen komen. Daarom richtte hij Gemeentebelangen op, maar het lukte niet om daarmee in de gemeenteraad te komen. (Later was dit overigens wel het geval, toen hij als raadslid van Gemeentebelangen in de periode 1982 tot 1986 in de gemeenteraad van Vinkeveen en Waverveen zat. GJB)
Milieugedachte
Wat hem bovenal ter harte ging was het natuurbehoud. Wie denkt dat de milieuactivisten van vandaag de dag krachtige taal uitslaan moet maar eens naar het betoog van Niek van Selm uit 1979 luisteren. Daar is geen woord Frans bij.
In Nederland werden milieugroeperingen rond 1970 populair. De Vinkeveense vereniging De Groene Venen is in 1972 opgericht en daarvan was Van Selm secretaris. Het waren jaren waarin Nederland nog enigszins ‘rijp’ moest worden gemaakt voor de milieugedachte. Leek het daarom vooral in het begin niet een beetje op een soort kruistocht, was mijn vraag. Was er vooruitgang geboekt?
“Ja, duidelijke resultaten. In alle bescheidenheid mag De Groene Venen toch wel trots zijn. Mensen hebben zeker belangstelling voor ons werk. Laatst bij de braderie noteerden we toch even 40 nieuwe leden. Dus het leeft zeker. Maar het is niet eens zo belangrijk dat je enorm veel leden hebt, maar vooral dat je relaties met instanties hebt kunnen opbouwen. Daar kun je veel mee bereiken.
Toen we een jaar of zeven terug begonnen dachten we eigenlijk meer in de vorm van een werkgroep, een actiegroep zo je wilt. Maar toen realiseerden we ons al snel dat als we bij het gemeentehuis zouden komen en de voorzitter maar 7 of 8 mensen zou vertegenwoordigen dat je een reactie kon verwachten in de trant van ‘nou ja, het is wel goed ‘. Maar als je namens een 250 of 300 mensen komt dan geeft dat toch een andere indruk. Dus hebben we er meteen een vereniging van gemaakt. En we hebben het voordeel dat we nu over wat financiën beschikken. Tot nu toe hebben we geen subsidie nodig.”
Vrije vogel
"Nu we het toch over de financiën hebben, waar leeft de heer Van Selm zelf van?” vroeg ik hem indertijd. “Ik zie u regelmatig als een vrije vogel rondscharrelen, maar een mens moet toch ook leven. Of zit ik tegenover een man die op uitstekende wijze weet te verbergen dat hij zeer vermogend is?”
“Dat laatste zeker niet en ik hoef ook niet de honderdduizend te winnen, want dan ga je alleen maar gekke dingen doen. Maar mijn vrouw heeft een goede baan en zelf fok ik wat watervogels en repareer zo nu en dan buitenboordmotoren. Met het fokken van dieren ben ik als jongen al begonnen. Mijn vader had een graanhandel, dus dat schepte makkelijk weg. Daardoor kostte het me niet veel. Later ben ik ook overgegaan op vogels en dat groeide steeds verder uit.”
“Natuurbescherming is een compromis”
Dieren en natuur, dat waren belangrijke zaken voor hem.
“Natuurbescherming is natuurlijk een compromis. Enerzijds kun je er niet omheen dat er grote belangen gemoeid zijn met de recreatie, want de mensen moeten hun brood kunnen verdienen en bovendien is het sociaal belangrijk dat mensen kunnen recreëren. Anderzijds: de wildbosjes hier in de polder Groot Mijdrecht hebben een enorme functie, vooral voor de trekvogels. Ook het bosje langs de Geuzensloot is een mooi stukje wildernis, een spontaan ontstaan moerasbos. Een toestand zoals die rond 1200 was, want toen begon de ontginning. Zulk soort dingen moet je beschermen, want het heeft een enorme waarde. Gelukkig heeft het recreatieschap het aangekocht, dus het is in goede handen.
Er is hier nog genoeg, maar soms moet je wel een limiet stellen en zeggen: bij de Heulbrug moet de recreatie ophouden om het dorp nog een klein beetje te beschermen, want anders wordt alles opgeofferd aan de recreatie. Daarnaast moet je ook weer rekening houden met de belangen van de boer.”
Zwanen op de plas (tekening Jaco Kroon)
Jager als natuurbeheerder
Natuurbeheer was voor Van Selm meer dan alleen maar landschapsbescherming. Samen met zijn vrouw had hij daarom de jagersvereniging De Venenjagers opgericht. Onder meer omdat hij niet zo tevreden was over de jagerij in de toenmalige vorm. Hem stond voor ogen dat de jager ook natuurbeheerder zou zijn.
“Want de jager beschikt over een jachtvergunning en een geweer en daarmee kan hij handelen. Als mensen zeggen “Kijk die kraaien toch eens de vogelnesten leegroven”, dan staan ze wel machteloos. Ik niet, ik kan er wat aan doen; die kraai afschieten of z’n nest verstoren. Ik wil niet alle kraaien weg hebben, maar de populatie mag niet te groot worden. Dat is gewoon zuiver natuurbeheer. Dus die raakpunten tussen De Groene Venen en De Venenjagers liggen voor mij voor de hand.
Er zijn veel mensen die zeggen dat de natuur geen beheer nodig heeft omdat die zichzelf regelt. Helemaal mee eens, maar dan wel als er natuurlijke omstandigheden gelden, niet onder kunstmatige omstandigheden. Maar alles wat wij hier hebben is kunstmatig. Neem de landerijen. Vroeger werd het grasgebied laat gemaaid, ze gebruikten natuurlijke mest, het land werd helemaal afgeweid, er waren stukken die de moeite niet waard waren en dat was wild terrein. De weidevogel die daar broedde had zoveel dekking voor zijn nest dat een kraai een heel slimme jongen moest zijn om dat te vinden. Maar nu wordt er vroeg gemaaid, waarbij al veel nesten worden vernield en anders liggen ze zonder dekking voor de kraaien en de eksters. Daar moet je gewoon wat aan doen.”
Niek van Selm overleed op 13 mei 2000.
Nog meer gesproken herinneringen van Niek van Selm